In totaal kan 6,2 procent van de huishoudens als arm worden aangemerkt, uitgaande van een maandelijks inkomen van 1090 euro voor een alleenstaande en 2080 euro voor een stel, aldus het CBS.
Nederland telt momenteel 17,4 miljoen inwoners en daarmee maakten meer dan een miljoen mensen deel uit van een huishouden op of onder de armoedegrens. Ongeveer 40 procent van hen zit de afgelopen vier jaar op of onder de armoedegrens, ondanks zes opeenvolgende jaren van economische groei.
Mensen die werken, leven het minst op of onder de armoedegrens, “slechts 1,5 procent van de 6,5 miljoen mensen met een reguliere baan zou als arm kunnen worden aangemerkt”, aldus het CBS.
Uit de cijfers blijkt ook dat bijna 8 procent van de kinderen in het land, in een huishouden met een laag inkomen leeft, een lichte daling ten opzichte van 2018. Ongeveer de helft van de kinderen die in armoede leven, heeft een etnische minderheidsachtergrond.
Ondertussen suggereert onderzoek van de CPB dat één op de vier studenten uit een huishouden met een laag inkomen niet de financiële hulp claimt waarop ze recht hebben.
Hoewel de beurzen in 2015 voor de meeste studenten zijn afgeschaft, hebben jongeren uit huishoudens met een laag inkomen recht op maximaal 400 euro per maand voor studiekosten.
“Uit de cijfers blijkt dat sommige studenten niet weten hoe ze het geld moeten claimen”, aldus het CPB.
©NieuwsOn